Luister goed naar me, stelletje snobs. De kunst van Yukimasa Ida wacht niet op jullie om te bestaan. Zijn explosieve portretten, die chaotische hopen van woedende penseelstreken, die gezichten die tegelijkertijd lijken te worden opgebouwd en afgebroken voor je ogen, vragen niet om jouw mening. Ze zijn er, opgehangen in een moment dat nooit zal terugkeren, en belichamen het Japanse concept waar de kunstenaar zo aan gehecht is: “Ichi-go Ichi-e”, een uniek moment dat nooit precies op dezelfde manier zal worden herhaald.
Ida, geboren in 1990 in Tottori, deze Japanse kustprefectuur waar de ruwe zee rustige bergen ontmoet, is sinds zijn jeugd omgeven door artistieke creatie. Als zoon van de beeldhouwer Katsumi Ida groeide hij op in het atelier van zijn vader, met de potlood in zijn hand vanaf de tijd dat de meeste kinderen leren spreken. Hij ontwikkelde een unieke visie waar abstractie en figuratie in elkaar verweven zijn zonder elkaar ooit te ontkennen. Hij is geworden tot die schilder wiens werken inmiddels worden tentoongesteld in het Picasso Museum van Malaga, het KYOCERA Kunstmuseum van Kyoto, en in de meest prestigieuze galerieën van Parijs, Tokio, Hong Kong en Chicago.
Maar laten we eerlijk zijn. Wat zoekt Ida in deze obsessie voor het vergankelijke, in deze verbeten wil om het ongrijpbare vast te leggen? Ik zie in haar doeken iets dat zowel cinema als schilderkunst is. Elk van haar portretten lijkt een afbeelding die uit een film is losgerukt, een tijdfragment dat op het doek is gekristalliseerd. Haar dikke lagen olieverf krijgen sculpturale kwaliteiten, terwijl haar bronzen hoofden sporen behouden die lijken op de impact van een paletmes. Het is dit constante heen en weer gaan tussen de media dat haar werk zo interessant maakt.
Neem bijvoorbeeld haar serie “End of today”, deze dagelijkse kroniek waarin Ida systematisch een werk schildert tussen 23.00 en 1.00 uur, alsof ze het einde van elke dag markeert. Het zijn visuele dagboeken, getuigenissen van een onverbiddelijk voortschrijdend bestaan. Er zit iets proustiaans in deze aanpak, een zoektocht naar de verloren tijd via het beeldende materiaal.
Marcel Proust herinnert ons in “Op zoek naar de verloren tijd” eraan dat “de ware paradijzen de paradijzen zijn die we verloren hebben” [1]. Dat is precies wat Ida doet: ze transformeert het verloren paradijs van het geleefde moment in een tastbaar fragment van eeuwigheid. Haar portretten zijn geen bevroren afbeeldingen, maar bewegende momenten, vastgelegd in hun volledige emotionele intensiteit. Net zoals Proust de tijd probeerde terug te vinden via de zintuigen, gebruikt Ida de textuur, kleur en beweging om niet de uiterlijke verschijning van haar onderwerpen op te roepen, maar hun wezen zelf.
Een reis naar India begin twintigste levensjaar was bepalend voor de vorming van deze filosofie. Hij vertelt diep geraakt te zijn door de ontmoeting met een klein meisje in een sloppenwijk, dat door een hoop vuilnis wroette en, nadat ze een half opgegeten stuk vlees had gevonden, haar glimlachde voordat ze wegrende. “Ik kon haar gezicht en haar ogen niet vergeten, en ik dacht dat ik haar waarschijnlijk nooit meer zou ontmoeten, noch iemand van de mensen die ik tijdens mijn reis had ontmoet,” legt de kunstenaar uit. Toen begreep hij het concept van unieke, onomkeerbare tijd, van “Ichi-go Ichi-e”.
Maar Ida is niet alleen een schilder van melancholie. In haar werk is een explosieve vitaliteit, een ruwe energie die ons eraan herinnert dat het leven, hoe vergankelijk ook, intens aanwezig is. Haar portretten lijken in alle richtingen te exploderen: naar voren, naar achteren, naar links, naar rechts, omhoog, omlaag, terwijl ze toch verankerd blijven in het midden door iets dat lijkt op een monumentaal menselijk hoofd. De penseelstreken en verfzwieringen zijn net zo zorgvuldig geplaatst als de objecten in een stilleven.
Men zou haar werk kunnen vergelijken met dat van de Japanse abstract-expressionisten uit het begin van de eeuw, maar met een fundamenteel verschil: bij Ida ontvouwt de energie zich naar buiten in plaats van zich naar binnen terug te trekken. Het is alsof de afgebeelde geest overweldigd wordt door de ervaring in plaats van wanhopig gekruld en verknoopt te zijn.
Er is ook een parallel met de cinema van Akira Kurosawa, vooral in de manier waarop de regisseur met tijd omgaat en momenten van pure menselijke intensiteit vastlegt. In “Rashômon” presenteert Kurosawa dezelfde gebeurtenis vanuit verschillende perspectieven, waarmee hij laat zien dat de waarheid subjectief en meervoudig is [2]. Evenzo biedt Ida ons portretten die minder exacte representaties zijn dan emotionele ervaringen, beleefd door het prisma van haar eigen subjectiviteit.
De portretten van Ida functioneren als scènes uit een Kurosawa-film: ze condenseren in één moment een veelheid aan emoties en betekenissen. Ze proberen ons geen definitieve versie van de realiteit te geven, maar willen ons uitnodigen in een ruimte waar meerdere waarheden naast elkaar kunnen bestaan. Zoals de kunstenaar zelf zegt: “Ik wil het publiek niets opleggen. Ik ben gelukkig als ze iets kunnen voelen en nadenken, maar het voltooide werk behoort niet langer mij toe. Het behoort tot deze wereld.”
Deze cinematografische benadering van schilderkunst komt ook tot uiting in de manier waarop Ida met kleur en licht omgaat. Hij herinnert zich de “verschillende gradaties van blauw naar roze en groen in de lucht” van zijn geboorteplaats. “De zee kent dagen van sterke contrasten en andere dagen zijn echt rustig,” merkt hij op. Deze visuele herinneringen bepalen zijn palet en creëren werken die pulseren met de natuurlijke ritmes van het wisselende licht.
In het Stadskunstmuseum van Yonago en het KYOCERA Kunstmuseum in Kyoto onthulde zijn tentoonstelling “Panta Rhei, For As Long As The World Turns” uit 2023 een nieuwe dimensie van zijn werk. “Panta Rhei”, wat “alles stroomt” betekent in het Grieks, is een uitdrukking toegeschreven aan Heraclitus die de voortdurende stroom van alle dingen weerspiegelt. Ida presenteerde daar niet alleen zijn karakteristieke portretten, maar ook sculpturen en een monumentale herinterpretatie van “Het Laatste Avondmaal” van Leonardo da Vinci, waarbij Jezus en zijn discipelen werden vervangen door vrouwen in rokken in de stijl van Velázquez’ “Las Meninas”.
Deze fusie van culturele en historische verwijzingen getuigt van de reikwijdte van Ida’s visie. Hij is niet alleen gericht op het huidige moment, maar ook op hoe dat moment past binnen het grote continuüm van de kunstgeschiedenis. Er schuilt een nederigheid in deze benadering, een erkenning dat zelfs de meest persoonlijke werken deel uitmaken van een bredere dialoog die door de tijd heen loopt.
De tentoonstelling van 2021 in de Galerie Mariane Ibrahim in Chicago, getiteld “Hier en Nu”, weerspiegelde deze filosofie perfect. Zoals criticus Chris Miller opmerkte: “De tentoonstelling heet ‘Hier en Nu’, en zo willen we dat kunst goed is, toch? We willen nu gegrepen worden, op het moment van het kijken, of de stukken nu 3000 jaar geleden of vorige week gemaakt zijn” [3].
Maar waar ik van deze criticus afwijk, is de diepte van Ida’s werk. Hij beweert een “aanwezigheid van iets dat belangrijk lijkt voor zijn leven, voor de mensheid, voor het universum” te willen. Ik zou antwoorden dat dat precies is wat Ida biedt: een toegangspoort tot een diepgaander begrip van onze temporele ervaring, van onze vergankelijke aanwezigheid in een eeuwig veranderend universum. Ida’s werk herinnert ons eraan dat we altijd tegelijkertijd aanwezig en afwezig zijn, dat elk moment tegelijk een winst en een verlies is. Zijn portretten, die schommelen tussen abstractie en figuratie, zijn perfecte visuele metaforen van deze fundamentele dualiteit van de menselijke ervaring.
In zijn serie bronzen hoofden brengt Ida deze verkenning nog verder. Zonder spotlights om de vormen te benadrukken, verschijnen ze alleen als zwarte en dreigende massa’s. Net als de Japanse portretsculptuur van het begin van de 20e eeuw, danken ze veel aan de Japanse traditie van wabi-sabi keramiek, die zowel vrij als minutieus is. De algemene massa wordt nooit in twijfel getrokken door de expressieve details van het gezicht aan het oppervlak. Deze spanning tussen massa en detail, tussen de algemene vorm en de expressieve bijzonderheden, weerspiegelt de bredere spanning tussen het universele en het particuliere die door het hele werk van Ida loopt. Elk portret is zowel diep persoonlijk als vreemd universeel, alsof de kunstenaar door het vastleggen van een specifiek moment iets tijdloos raakt.
Ida heeft ook samengewerkt met prestigieuze merken zoals Dior, en zijn werken zijn verworven door verzamelaars wereldwijd, waaronder de Leonardo DiCaprio Stichting. In 2018 werd hij door Forbes geselecteerd als een van de “30 UNDER 30 JAPAN”. Zijn werk “End of today, L’Atelier du peintre” werd zelfs in het Internationaal Ruimtestation geplaatst door Yusaku Maezawa, de eerste Japanse burger die in de ruimte reisde en in het ISS verbleef. Maar voorbij deze commerciële successen blijft in het werk van Ida vooral zijn vermogen om artistieke en filosofische integriteit te behouden indrukwekkend. In een kunstwereld die vaak wordt gedomineerd door trends en voorbijgaande modes, blijft hij trouw aan zijn visie van een kunst die de essentie van onze temporele ervaring vastlegt.
“Herinnering is een vaag iets”, merkt de kunstenaar op. “Wanneer ik naar de trekken van dit ding kijk, wil ik het overtollige wegnemen. Het resultaat kan vervormd zijn, maar dat is niet opzettelijk. De belangrijke dingen zitten in het proces van intense strijd om iets te verkrijgen dat het hart is van deze persoon, dit object of dit landschap.”
Deze zoektocht naar het essentiële via het artistieke proces herinnert aan de werkwijze van de beeldhouwer Constantin Brancusi, die zijn onderwerpen wilde reduceren tot hun puurste en essentiële vorm [4]. Net als Brancusi begrijpt Ida dat soms, door overbodige details weg te nemen, de diepste waarheid van een onderwerp wordt bereikt. Maar in tegenstelling tot Brancusi, die neigde naar een zuivere geometrische abstractie, omarmt Ida de complexiteit en chaos van de geleefde ervaring. Zijn portretten zijn wervelingen van energie en emotie, die de tumultueuze en onvoorspelbare aard van het leven zelf weerspiegelen.
De kunst van Yukimasa Ida herinnert ons aan een fundamentele waarheid: wij zijn temporele wezens, voortdurend in beweging, nooit helemaal hetzelfde van het ene moment op het andere. Zijn portretten vangen deze ongrijpbare realiteit met een brute eerlijkheid en een opvallende schoonheid. Ze nodigen ons uit om stil te staan, volledig aanwezig te zijn, en de schoonheid en kwetsbaarheid van elk moment te erkennen.
In een wereld waar we voortdurend worden afgeleid, waar verleden en toekomst vaak het heden overschaduwen, brengen de werken van Ida ons terug naar het “hier en nu”. Ze herinneren ons eraan dat ondanks al onze technologie en vooruitgang, we fundamenteel door de tijd begrensde wezens blijven, vergankelijke schepsels in een universum dat voortdurend evolueert.
Dus de volgende keer dat je tegenover een werk van Yukimasa Ida staat, kijk er dan niet passief naar. Betreed het volledig, sta jezelf toe overweldigd te worden door zijn chaotische energie, laat je meevoeren door zijn impuls. Want alleen door het aanvaarden van vergankelijkheid, door het omarmen van het “Ichi-go Ichi-e”, kunnen we werkelijk de rijkdom en diepte van ons bestaan waarderen.
- Proust, Marcel. “Op zoek naar de verloren tijd, Deel VII: De teruggevonden tijd”, Gallimard, 1927.
- Kurosawa, Akira. “Rashomon”, Daiei Film, 1950.
- Miller, Chris. “De sensatie van het moment: een recensie van Yukimasa Ida bij Mariane Ibrahim”, NewCity Art, 2021.
- Chave, Anna C. “Constantin Brancusi: Het verschuiven van de fundamenten van de kunst”, Yale University Press, 1993.
















